'Hou elkaar goed vast'

Een vergrootglas op het gezin

 

‘Negeer het negatieve gedrag’, zegt Simone. Het is 2017, Pepijn is nog maar twee jaar en daar zitten we dan, enigszins beschaamd: bij een pedagoog. Met playmobil poppetjes laat ze zien wat er gebeurt als Pepijn gaat schreeuwen en wij daarop reageren. Haar geruststellende toon en professionele uitstraling geven vertrouwen. Na een eerste gesprek van een uur gaan we met wat tips en tricks naar buiten. Ik kan me de opluchting nog levendig herinneren: ‘zo simpel is het dus.’

 

Maar zo simpel bleek het niet. Een batterij aan hulpverleners hebben we inmiddels gehad. Simone beet de spits af. Ingeschakeld omdat de leidsters van de kinderopvang aan de bel trokken. Pepijn was dertien maanden en kon nog maar net lopen. De eigen ‘huis-tuin-keuken-pedagoog’ van de kinderopvang werd ingeschakeld maar kon er na drie observaties niet echt de vinger op leggen. Ja, dat hij moeite had met overgangen, dat de eetmomenten op de groep lastig waren en dat hij veel aandacht en begeleiding nodig had, maar dat hadden de leidsters zelf ook al vastgesteld. Inmiddels kreeg Pepijn om vier uur al zijn avondhapje. Had hij een vaste leidster die hem extra aandacht gaf. Ik moet zeggen: ze hebben heel erg hun best gedaan. Een jaar later, hoogzwanger was ik, was wel duidelijk dat het echt niet meer ging. De escalaties op de crèche hadden een hoogtepunt (of eigenlijk beter gezegd: dieptepunt) bereikt. De leidsters vonden dat de veiligheid van andere kinderen in het geding kwam. Slik. 

 

WAT WISTEN WIJ NOU?

Inmiddels was ik al een tijdje bezig met het zoeken naar een gastouder, maar er waren overal wachtlijsten. Simone adviseerde ons om over te stappen naar een andere kinderopvang met meer ruimte (en later bleek: meer kinderen en dus meer geluid). En om met ‘een schone lei te beginnen’. Zo geschiedde. Precies in de periode dat ik beviel van onze dochter Tirza kwam er dus nog een grote verandering in Pepijn zijn leven: twee dagen in de week ging hij naar een andere opvang. De slechtste timing ever. En met alle kennis van nu was een kinderopvang (lees: prikkelpoli) sowieso de slechtste plek denkbaar voor een jongen als Pepijn. Maar wat wisten wij nou? Alle vrienden en kennissen brachten hun kinderen naar de opvang omdat ze zelf moesten werken. 

 

Voordat ik verderga over onze ervaringen in hulpverleningsland, eerst wat context: Pepijn was tweeënhalf jaar toen Tirza werd geboren. Ik moest twee weken in het ziekenhuis blijven vanwege oververmoeidheid en een dreigende zwangerschapsvergiftiging. Pepijn had de waterpokken, dus hij mocht mij niet opzoeken op mijn kamer. We troffen elkaar dan kort even buiten. Het was december en ijzig koud. Ik vond het hartverscheurend om te zien hoe moeilijk hij deze periode vond. Ook de komst van Tirza was erg verwarrend voor hem: hij schreeuwde veel en was boos en verdrietig. Wat moet er allemaal wel niet in dat koppie zijn rondgegaan? ‘Waarom ligt mama voortdurend met die baby aan haar borst? En ik dan?’ Ik was zielsgelukkig, want net weer opnieuw moeder geworden van een prachtige dochter, maar ondertussen maakte ik me grote zorgen over mijn lieve, gevoelige jochie. 

 

ONZE REDDING

Pepijn wisselde net in die periode van crèche en ook daar ging het al snel mis. We hebben er alles aan gedaan om het te laten werken. We ‘mochten’ Pepijn pas na half tien, na de drukte, brengen. En het liefste al om vier uur uiterlijk ophalen. Toch was het niet vol te houden. Niet voor ons in combinatie met ons werk, maar ook niet voor de leidsters. Dat werd me pas echt duidelijk toen ik er één huilend aan de telefoon had. Ze had er alles aan gedaan, want ze was erg op Pepijn gesteld, dus zij wilde het graag ‘laten werken’. Maar die dag was ze in haar gezicht geslagen door Pepijn en nu wist ze het ook niet meer. Ondertussen was ik dus al maanden aan het zoeken naar een gastouder. En dat bleek onze redding. Sihem is twee jaar bij ons geweest en het was een verademing. Ze kwam twee dagen in de week, kookte ook voor ons en zorgde goed voor hem en Tirza.

 

Maar nog steeds zaten we vaak met de handen in het haar omdat er dagelijks lastige situaties waren met Pepijn. En op een gegeven moment zaten we weer in ‘slecht nieuws’ gesprekken. Want vanaf zijn derde jaar brachten we Pepijn twee ochtenden in de week naar de peuterspeelzaal. We dachten toen nog: ‘dat is goed voor hem, want dan kan hij vast wennen aan een schoolse situatie.’ En dit was het ‘voorportaal’ van dat schattige, leuke buurtschooltje waar hij was ingeloot. Hoe moest hij ooit gaan functioneren op school als het op de peuterspeelzaal niet ging? Het werd duidelijk dat we professionele hulp moesten inschakelen. Dat er meer aan de hand was. Toen kwam de Opvoedpoli in beeld en pedagoog Marloes werd onze ‘partner in crime’.

 

VERGROOTGLAS

Ineens lag er een vergrootglas op het gezin. Op ons als ouders. Intens was het, want ik werd er onzeker van en bovendien hadden we nog een hele jonge baby met de bijbehorende gebroken nachten. Dat ik in die tijd ook weer ging werken, vier dagen in de week, vind ik achteraf ongelofelijk. Ik had geprobeerd bij mijn eindredacteur om langer (onbetaald) verlof te krijgen, maar dat lukte niet. Belachelijk natuurlijk dat ik dat toen geaccepteerd heb, dat ik in die tijd ook nog vond dat ik loyaal moest zijn naar mijn werk. Bram nam in die eerste periode deels zorgverlof op en dat gaf wel wat rust.

 

De komst van Marloes stemde ons ook hoopvol: nu gingen we het aanpakken, dus oplossen. We moesten video-opnames maken van moeilijke momenten, die we samen met Marloes analyseerden. Ook werd zij een ‘fly on the wall’ en maakte zo verschillende momenten op de dag mee. Ik zal nooit vergeten dat ik Pepijn in bad deed en hij weer ging gillen om de kleinste dingen, niet uit bad wilde, boos werd omdat ik hem wilde wassen en ondertussen lag Tirza daarnaast op de grond, met grote ogen rond te kijken. Tijdens alle handelingen fluisterde Marloes in mijn oor: ‘Haal hem maar gewoon uit bad. Doorzetten nu. Niet toegeven.’

 

OPLUCHTING

Na een paar maanden kwam de grote opluchting maar tegelijkertijd een grote teleurstelling (hoe dubbel kan iets zijn): Het lag niet aan de opvoeding of aan ons als ouders, dus er moest ‘iets met hem zijn’. Haar advies was: ‘Hou elkaar goed vast en zorg goed voor jezelf want dit gaat niet zomaar over.’ Nog steeds het beste advies ooit trouwens. 

 

Een nieuw diagnosetraject volgde. Zo’n traject is intens. We kregen honderden vragen. Pepijn werd geobserveerd thuis en op de peuterspeelzaal. Hij moest testjes doen. Wij moesten met hem een soort speltherapie doen, zodat ze de interactie tussen ons konden filmen en analyseren. En na drie maanden kregen we de uitslag: ADHD. Maar gezien zijn jonge leeftijd, vertelden ze erbij, was het een ‘voorlopige diagnose’. Autisme was volgens hen toen echt uitgesloten. Dus, we gingen ons verdiepen in ADHD en herkenden er veel in. En zo kwamen we in contact met kinderarts Mark Hoetjer, de expert op het gebied van ADHD.

 

HOOP

Lang verhaal kort: wat steeds zo hoopvol leek, bleek toch steeds weer tegen te vallen. Marloes van de Opvoedpoli had inmiddels aangegeven dat ze ons niet verder kon helpen. En de ervaren kinderarts vermoedde dat enkel de diagnose ADHD niet meer voldeed, dus hij verwees ons door naar een zelfstandige psychotherapeut voor een nieuw diagnosetraject. 

 

Inmiddels, gepokt en gemazeld, weet ik dat we te veel hoop hadden als we bij een deskundige aanklopten. Dat die hoop voortkwam uit machteloosheid. Dat die hoop deels valse hoop was. Dat een diagnose niet de oplossing is, maar het begin van een proces. Maar dat inzicht had ik nog niet toen we begonnen aan nieuw traject bij psychotherapeut Rianne. Waarover volgende keer meer.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Annemiek
een jaar geleden

Heel herkenbaar. Ik was zwanger van mijn 2e kind. Mijn directeur gaf me een vast contract onder voorwaarde dat ik altijd 4 dagen bleef werken, en dat heb ik jarenlang volgehouden. Toen de baby kwam, kreeg zijn zus boze buien. Zij heeft geen diagnose maar ons zoontje werd later pittig. Beet kinderen op de crèche. Eerst bleek hij TOS te hebben, toen hij 6 kregen we diagnose autisme en ADHD. Hij is nu bijna 8 maar het is zo heftig. Alleen andere ouders met een kind met deze diagnoses begrijpt hoe zwaar het soms is. Ik merk dat werken eigenlijk haast niet te doen is icm gezin.

M.
een jaar geleden

Wat een herkenning. De (intense) gesprekken, waarvan ik de dag erna liever in bed blijf om alles te verwerken, de frustratie, het verdriet. Onze zoon is inmiddels 16, hij was 14 toen we aan het diagnosetraject begonnen. Autisme. Veel kwartjes gevallen, maar het is nog steeds een zoektocht. Sterkte voor iedereen en inderdaad hou elkaar vast en zorg goed voor jezelf ❤️

Elske
een jaar geleden

deze zin: ‘Hou elkaar goed vast en zorg goed voor jezelf want dit gaat niet zomaar over.’ Nog steeds het beste advies ooit trouwens. ❤️

S.
een jaar geleden

Ik herken die hoop zo erg. En elke keer valt het tegen. Ik ben ook echt moe. Moe van al het geklets erover, wat dan als hulpverlening door moet, en de bijbehorende machteloosheid.